- Expos, articles, videos, women in art
- Wat heb ik nu weer gemaakt?
- Niet elke draad gaat door de naald
- femmeBRUT text 2023
- 2022 Culturele toe-eigening
- 2022 femmeBRUT door Trudi van Zadelhoff
- 2021 femmeBRUT introductietekst
- 2021 Close encounters by Mirjam Berloth
- 2020 about A woman
- 2019 Opening door Trudi van Zadelhoff
- 2019 Artist Statement
- 2017 Art as a network
- 2015 by Phil Gatenby
- 2014 Opposition
- 2014 Figuration
- 2013 Passionate painter – Vera de Groot
- 2010 De Verenigde Wereld van M v P – Aja Waalwijk
- 2008 What is the influence if digitalizing on painting
- 2008 De hoofddoekjeskwestie
- 2007 The role of textile in my work
- 1999 Three texts
- 1998 door Wim Vonk
- 1996 Leids Dagblad – Titia Fuchs
- 1993 Het systeem van verbeelding door Fré Meijer
- 1990 3×3
HET SYSTEEM VAN VERBEELDING
Over het werk van Marja van Putten
1993, Fré Meijer
Slagroomtoefjes op bloemetjestextiel, een foto van een verjaardagstaart, parelmoer knoopjes op een witte ondergrond, een bitterkoekje als reliëf op het doek geplakt, of slagroomspuiten die als kleine miniatuur standbeelden op de rand van een schilderij opgesteld staan. Het zijn elementen in het werk van Marja van Putten met een ‘banaal’ karakter, die associaties oproepen met een wereld van geborgenheid en huiselijke gezelligheid. Tegelijkertijd doen de werken formeel aan: dunne lijnen geven een geometrische vlakverdeling aan, waarbinnen cijfers, een vierkant of cirkel getekend zijn. Soms zeer exact geschilderd, andere keren zijn ze slechts summier aangeduid en losjes geschilderd om zo het strakke ritme van de geometrische vlakken te doorbreken. Andere werken, ook ‘schilderijen’ genoemd, bestaan louter uit een rechthoekige spieramen die omwikkeld zijn met textiel waarop meestal verf is aangebracht. De spieramen vormen zo geen strak kader meer, maar krijgen iets lichamelijks en lijken een zelfstandig leven te leiden: een confrontatie van koele, rationele vormen met beelden die een emotionele kwaliteit hebben.
Het gelijktijdig gebruik van formele en ‘banale’ elementen in het werk is niet toevallig. Marja van Putten werkt met een systeem waarin verschillende gebieden op een gelijkwaardig niveau samengebracht worden. Het ene gebied is dat van de diversiteit, complexiteit, huiselijkheid en geborgenheid. In het andere gebied heersen rationaliteit, eenduidigheid, macht en agressie. Deze gebieden worden tegen elkaar uitgespeeld, om ze uiteindelijk in hun confrontatie boven hun eigen beperkingen te laten uitstijgen. Een werk als Standbeeld I, schild uit 1991 bijvoorbeeld, bestaat uit aan elkaar gestikte katoenen jurkjes, als schilderslinnen over een spieraam uitgestrekt. Het geheel is bronskleurig, monochroom beschilderd. Het zachte textiel heeft het karakter van hard en koud brons, waarmee dit schilderij tegelijkertijd een beeldhouwwerk geworden is. Datzelfde principe van transformatie is ook toegepast in Sokkel II uit 1992 waar verschillende slagroomspuitjes
en een vlaggetje op de rand van een schilderij opgesteld staan. De titel zegt het al: door deze kleine ingreep is het schilderij tot sokkel geworden.
De thematiek in het werk van Marja van Putten, waarin dubbelzinnigheid en het doorbreken van een bepaalde ordening en hiërarchie een rol spelen, komt op zeer humoristische wijze naar voren in de serie geënsceneerde foto’s met de titel Het Melkmeisje van Vermeer uit 1993. Hier figureert de kunstenares als het Melkmeisje van Vermeer in exact dezelfde omgeving als Vermeer dat ooit schilderde, Met dit verschil dat het melkmeisje hier geen melk schenkt, maar in plaats daarvan het tafelkleed en de vloer heeft gedecoreerd met roze en witte slagroomtoefjes. Marja van Putten toont hier haar bewondering voor de wijze waarop Vermeer een ode brengt aan een dienstmeisje. Tegelijkertijd ironiseert ze dit gegeven door de omgeving te decoreren. Vermeers schilderij is immers niet alleen een ode, maar ook een bestendiging van een situatie waarin de vrouw haar plaats gewezen wordt.
Luchtig en humoristisch stelt Marja van Putten in haar werk vragen omtrent de wijze waarop wij ons vaak al te gemakkelijk laten inkapselen door allerlei systemen. Systemen die overigens ook binnen de beeldende kunst bestaan. Door die systemen te verbeelden en deze tegelijkertijd te doorbreken, weet zij te bereiken dat ook de kijker zijn eigen grenzen en beperkingen gaat ondervragen. Of, om met de beroemde woorden van Frank Stella te zeggen: “Art is to change what you expect from it”.
- Expos, articles, videos, women in art
- Wat heb ik nu weer gemaakt?
- Niet elke draad gaat door de naald
- femmeBRUT text 2023
- 2022 Culturele toe-eigening
- 2022 femmeBRUT door Trudi van Zadelhoff
- 2021 femmeBRUT introductietekst
- 2021 Close encounters by Mirjam Berloth
- 2020 about A woman
- 2019 Opening door Trudi van Zadelhoff
- 2019 Artist Statement
- 2017 Art as a network
- 2015 by Phil Gatenby
- 2014 Opposition
- 2014 Figuration
- 2013 Passionate painter – Vera de Groot
- 2010 De Verenigde Wereld van M v P – Aja Waalwijk
- 2008 What is the influence if digitalizing on painting
- 2008 De hoofddoekjeskwestie
- 2007 The role of textile in my work
- 1999 Three texts
- 1998 door Wim Vonk
- 1996 Leids Dagblad – Titia Fuchs
- 1993 Het systeem van verbeelding door Fré Meijer
- 1990 3×3
HET SYSTEEM VAN VERBEELDING
Over het werk van Marja van Putten
1993, Fré Meijer
Slagroomtoefjes op bloemetjestextiel, een foto van een verjaardagstaart, parelmoer knoopjes op een witte ondergrond, een bitterkoekje als reliëf op het doek geplakt, of slagroomspuiten die als kleine miniatuur standbeelden op de rand van een schilderij opgesteld staan. Het zijn elementen in het werk van Marja van Putten met een ‘banaal’ karakter, die associaties oproepen met een wereld van geborgenheid en huiselijke gezelligheid. Tegelijkertijd doen de werken formeel aan: dunne lijnen geven een geometrische vlakverdeling aan, waarbinnen cijfers, een vierkant of cirkel getekend zijn. Soms zeer exact geschilderd, andere keren zijn ze slechts summier aangeduid en losjes geschilderd om zo het strakke ritme van de geometrische vlakken te doorbreken. Andere werken, ook ‘schilderijen’ genoemd, bestaan louter uit een rechthoekige spieramen die omwikkeld zijn met textiel waarop meestal verf is aangebracht. De spieramen vormen zo geen strak kader meer, maar krijgen iets lichamelijks en lijken een zelfstandig leven te leiden: een confrontatie van koele, rationele vormen met beelden die een emotionele kwaliteit hebben.
Het gelijktijdig gebruik van formele en ‘banale’ elementen in het werk is niet toevallig. Marja van Putten werkt met een systeem waarin verschillende gebieden op een gelijkwaardig niveau samengebracht worden. Het ene gebied is dat van de diversiteit, complexiteit, huiselijkheid en geborgenheid. In het andere gebied heersen rationaliteit, eenduidigheid, macht en agressie. Deze gebieden worden tegen elkaar uitgespeeld, om ze uiteindelijk in hun confrontatie boven hun eigen beperkingen te laten uitstijgen. Een werk als Standbeeld I, schild uit 1991 bijvoorbeeld, bestaat uit aan elkaar gestikte katoenen jurkjes, als schilderslinnen over een spieraam uitgestrekt. Het geheel is bronskleurig, monochroom beschilderd. Het zachte textiel heeft het karakter van hard en koud brons, waarmee dit schilderij tegelijkertijd een beeldhouwwerk geworden is. Datzelfde principe van transformatie is ook toegepast in Sokkel II uit 1992 waar verschillende slagroomspuitjes
en een vlaggetje op de rand van een schilderij opgesteld staan. De titel zegt het al: door deze kleine ingreep is het schilderij tot sokkel geworden.
De thematiek in het werk van Marja van Putten, waarin dubbelzinnigheid en het doorbreken van een bepaalde ordening en hiërarchie een rol spelen, komt op zeer humoristische wijze naar voren in de serie geënsceneerde foto’s met de titel Het Melkmeisje van Vermeer uit 1993. Hier figureert de kunstenares als het Melkmeisje van Vermeer in exact dezelfde omgeving als Vermeer dat ooit schilderde, Met dit verschil dat het melkmeisje hier geen melk schenkt, maar in plaats daarvan het tafelkleed en de vloer heeft gedecoreerd met roze en witte slagroomtoefjes. Marja van Putten toont hier haar bewondering voor de wijze waarop Vermeer een ode brengt aan een dienstmeisje. Tegelijkertijd ironiseert ze dit gegeven door de omgeving te decoreren. Vermeers schilderij is immers niet alleen een ode, maar ook een bestendiging van een situatie waarin de vrouw haar plaats gewezen wordt.
Luchtig en humoristisch stelt Marja van Putten in haar werk vragen omtrent de wijze waarop wij ons vaak al te gemakkelijk laten inkapselen door allerlei systemen. Systemen die overigens ook binnen de beeldende kunst bestaan. Door die systemen te verbeelden en deze tegelijkertijd te doorbreken, weet zij te bereiken dat ook de kijker zijn eigen grenzen en beperkingen gaat ondervragen. Of, om met de beroemde woorden van Frank Stella te zeggen: “Art is to change what you expect from it”.